Het dorp Beulake. Volledig verzonken
in de 17e eeuw.
Beulake. Het verdronken dorp is een historische locatie in de kop van Overijssel dat onder water kwam te staan als gevolg van hevige stormen en de daaruit voortvloeiende overstromingen.
Het overgebelven eiland in het Beulakerwijde, waarop ooit het waterdorpje Beulake lag, krijgt nueen vooroever.
Het eiland is laatste nog zichtbare restant van het vroegere dorpje Beulake, vlakbij Sint Jansklooster in het natuurreservaat de Weerriben en Wieden. Onder de oppervlakte liggen hier nog de fundamenten van de toenmalige kerk en ook nog restanten van de voormalige begraafplaats. Deze plek heeft een belangrijke cultuurhistorische- en archeologische waarde. Beulake verdween in 1776 geheel in de kolkende golven, bij een grote en krachtige westen storm en dit tijdens het springtij braken toen de zuiderzeedijken door.
Hieronder is wat meer informatie over het verzonken dorpje:


Verdronken onder water
Locatie: Beulake was gelegen in de provincie aan de rand van het Beulakerwijde, in de regio die nu bekend staat als de Kop van Overijssel, in de buurt van de huidige waterdorpen Giethoorn, Jonen en Dwarsgracht. Vanaf hier kan men de watertoren van Sint Jansklooster goed zien.
Oorsprong: Het verzonken dorp was oorspronkelijk een middeleeuws dorp dat teruggaat tot minstens de 12e eeuw. Het was een agrarisch dorp dat leefde van kleinschalige landbouw, veeteelt en visserij.
Overstromingen: Het gebied waarin Beulake lag, kampte herhaaldelijk met heftige overstromingen. Deze overstromingen waren te wijten aan de geografie van het gebied, dat laaggelegen en moerassig was. De aanleg van dijken en waterbeheersingssystemen waren moeilijk en kostbaar in die tijd. Men miste ook de kennis om een effectieve beschreming tegen het natuurgeweld te realiseren.
Verdronken onder water: Uiteindelijk, als gevolg van frequente overstromingen en ondanks de moeite om deze tegen te gaan vezonk Beulake. Dit gebeurde in de 17e eeuw. Het land kwam onder water te staan en het dorp verdween in die stormachtige nacht. Lees hier het bericht van RTVOost
Huidige situatie: Tegenwoordig is het niets anders meer dan een historische naam die herinnert aan het verdronken dorp. ( Monument in het Beulakerwijde) Het gebied is veranderd in waterwegen en moerassen, en het dorp geeft zo nu en dan nog eens een souvenir prijs. Maar echt fysieke overblijfselen van het dorp zijn niet meer zichtbaar.
Toeristische attractie: Hoewel het zelf niet meer bestaat, is de regio een populaire toeristische bestemming geworden vanwege de schilderachtige waterwegen, bruggen en huizen die doen denken aan de vroegere dorpsarchitectuur.
Beulake is een intrigerend voorbeeld van de manier waarop de natuurlijke omgeving en waterbeheer de geschiedenis en het landschap van Nederland hebben beïnvloed. Het verdronken dorp blijft een historische herinnering aan deze complexe relatie tussen de mens en het water.
Bezoek ook onze sponsor
De Laatste Tocht Van Gijsbertje
Het was op een kille, stormachtige dag in november van het jaar 1776, dat Gijsbertje, een jonge vrouw uit Sint Jansklooster, haar wollen omslagdoek stevig om zich heen sloeg. De wind sneed door haar rokken als messen, maar niets kon haar tegenhouden. Ze droeg een geheim in zich — een begin van leven, nauwelijks twee maanden oud — en dat moest gedeeld worden. Haar hart klopte sneller dan het onstuimige weer om haar heen. Ze moest het hem vertellen. Wessel.
De reis naar Beulake, een dorp verscholen tussen de wateren van de Weerribben, was lang en zwaar. De regen geselde de rietlanden, het pad was modderig, haar voeten doorweekt en koud tot op het bot. Maar Gijsbertje dacht aan Wessels ogen, aan zijn warme hand op haar wang. Die gedachte droeg haar voort.
Na een barre tocht van meer dan een dag bereikte ze Beulake, net op het moment dat de storm volledig losbarstte. De wind huilde als een beest over het land, bomen kraakten, het water steeg angstaanjagend snel. Het meeste land rondom het dorp stond al onder water, en de eerste huizen begonnen te bezwijken onder de kracht van de elementen.

Vervolg van de laatste tocht
Ze vond Wessel bij de rand van het dorp, zijn jas om zijn schouders geslagen, ogen vol paniek. Toen hij haar zag, rende hij op haar af, nam haar in zijn armen en hield haar stevig vast, alsof hij haar tegen de hele wereld wilde beschermen.
“Ik draag jouw kind, Wessel,” fluisterde ze tegen zijn borst.
Hij verstijfde, en toen stroomden de tranen over zijn wangen. “Mijn kind…” fluisterde hij. “Ons kind…”
Maar de vreugde duurde slechts een ademtocht. Het water gutste over de smalle straatjes. Rietkragen bogen onder de kracht van de vloed. Mensen gilden, lichamen dreef al rond, het land werd opgeslokt door de natuur.
Gijsbertje en Wessel klampten zich aan elkaar vast, hun lichamen één tegen het oprukkende water. Ze zochten naar hoger land, maar het was er niet. Ze vonden slechts elkaar, in de laatste momenten.
“Ik wil bij jou zijn,” fluisterde zij.
“Tot het einde,” zei hij.
En zo stonden ze daar, hand in hand, lippen op lippen, in een wereld die verging. Een laatste kus, een laatste adem. De golven kwamen, braken over hen heen als muren van ijs.
Samen verdwenen ze in het kolkende water. Twee jonge levens, liefdevol verstrengeld, opgeëist door de storm. En met hen ging een ongeboren leven ten onder, een toekomst afgesneden nog voor het kon beginnen.
Wat restte, was stilte.
Jan L Mateboer